Baibai sweet Singapore! Hello happy Holland! - Reisverslag uit Lembongan, Indonesië van Charlotte Leeuwen - WaarBenJij.nu Baibai sweet Singapore! Hello happy Holland! - Reisverslag uit Lembongan, Indonesië van Charlotte Leeuwen - WaarBenJij.nu

Baibai sweet Singapore! Hello happy Holland!

Door: Charlotte

Blijf op de hoogte en volg Charlotte

27 Januari 2011 | Indonesië, Lembongan


Met mijn hart en gedachten stiekem nog een beetje in India stapte ik op het vliegtuig naar Indonesie. Na een hoop gedoe tijdens de tussenstop in Maleisie waar ik bij de Nederlandse ambassade een noodpaspoort moest aanvragen omdat mijn paspoort niet meer dan zes maanden geldig was (dan mag je Indonesie niet in) kwam ik aan in Indonesie waar, zodra ik uit het vliegtuig stapte, de geur mij met een klap 16 jaar terug bracht, tijdens mijn eerste bezoek aan Indonesie. De geur was niet veranderd in al die jare. Andrew kwam mij ophalen van het vliegveld en net als met Violet was het een stukje Nederland wat voor mij stond. Een stukje dichter bij huis, waar de tijd mij gauw zal brengen trouwens en wat ik nog steeds niet echt kan beseffen.

Een groot feest breekt aan als ik Soo ook weer zie, lieve Soo die altijd in een paar seconden mijn gevoelens volledig doorgrondt zonder dat ik iets hoef te zeggen. Tranen van blijdschap biggelen over onze wangen als we elkaar weer omhelzen en meteen beginnen te kletsen in een woordenvloed die onuitputtelijk onze ervaringen probeert te beschrijven van afgelopen maand. Soo was samen met Allan al een dag eerder in Jakarta aangekomen. Soo kennen jullie nu al een beetje van mijn vorige blogs maar Allan behoeft een introductie.

Allan is een vriend van mij en Soo in Singapore. Hij is van Chinees Indonesische afkomst en is op zijn derde door zijn ouders naar Singapore gestuurd voor veiligheidsredenen en geode educatie en komt in de zomervakanties thuis in Indonesie. Hij is een opgewekt overactief persoon met een lichte obsessie voor zijn eigen spiegelbeeld en hij is verschrikkelijk rijk. Excessief rijk, net zoals de meeste Chinezen in Indonesie (hier kan ik een heel essay beginnen over de positie van de Chinezen in Indonesie, teruggrijpend op het kolonialisme waar de Chinezen voor de Nederlandse in het koloniale syteem werkten en refererend aan de zuiveringen van Soeharto tijdens de koude oorlog en het imago van Chinezen in z’n algemeenheid in Azie, maar wie meer wilt weten gaat maar lekker even googlen want ik heb vakantie).

Met Soo, Andrew en mij is het de eerste keer dat hij daadwerkelijk op straat loopt in zijn eigen stad (ik ovedrijf niet!), dat hij voor het eerst een bus neemt (of zelfs een taxi!), dat hij voor het eerst in een becak zit, voor het eerst eten op straat eet en uit de paleisbubbel komt van drivers, maids, shoppingmalls en superdeluxe auto’s. We rijden in de avond langs zijn huis, maar kunnen niet te dichtbij komen want zijn ouders denken dat hij al in Singapore zit. Ze zouden never nooit toestaan dat hij zo maar ‘op straat’ rondloopt in zijn eigen land buiten z’n totaal afgeschermde en bewaakte landgoed. Wat een ontzettend raar, raar leven besef ik, om nog nooit in je eigen land te hebben rondgelopen. In een café die avond hebben we met z’n vieren een urenlange discussie over bovenstaande situatie waarbij de emoties hoog op lopen en Allan – refererend aan de uitbarstingen in Indonesie in 1998 – vertelt hoe hij voelt dat hij eigenlijk nooit veilig is in Indonesie. Dat het slechts een kwestie van tijd is voordat er enorme rellen gaan uitbarsten over dit immense gat tussen sloppenwijken en excessief rijken.

Excessief is ook echt excessief beseffen we als we in Badung aankomen met de trein (weer een nieuw avontuur voor Allan) en Allan een vriend kende die ons kwam ophalen met zijn ubergrote auto. We verblijven een nacht in zijn huis daar, waar weliswaar een paar enorme logeerkamers zijn en we prachtig uitzicht hebben op de acht auto’s in de achtertuin, maar waar ik de enorme warmte mis in India waar we met veel te veel mensen in een klein bed sliepen, ook al kenden we elkaar pas net. Sowieso beginnen Soo, Andrew en ik ook wel uit te zien naar reizen met z’n drieeen, hoewel ik echt heel dankbaar ben voor ook deze ervaring.

De trein naar Bandung zat propvol dus we hadden geen zitplaatsen maar een lieve Opa en Oma schoven opzij zodat we met z’n drieeen op een tweepersoonsplek kunnen zitten. Met leuk glimlachen en mijn ‘selamat pagi’ en ‘apa khabar?’ maken we contact en Andrew zet de conversatie voort in vloeiend Indonesisch, een eigenschap wat ons een hoop geluk en mogelijkheden brengt deze reis. Andrew is druk bezig met het connecten met zijn roots die toch ook wel ergens in Indonesie zijn hoewel hij tegelijkertijd zo Nederlands is als een stroopwafel. We mogen onze nieuwe beschermers in de trein Oom John en Tante Jettie noemen en als ze horen dat we naar Bandung gaan nodigen ze ons uit om bij hun thuis in een klein dorpje aan de rand van Bandung te verblijven. Allan kijkt geschokt en fluistert ons allemaal horrorverhalen in over Indonesiers die ons willen vermoorden en geld willen stelen, maar mijn mensenkennisvoelsprieten spreken hem tegen en vertellen dat dit gewoon een lieve Oom John en Tante Jettie zijn. Na een nacht bij de vriend van Allan in Bandung te hebben geslapen en Allan teruggaat naar Singapore, besluiten we om alle wijze raad van onze vrienden in de wind te slaan en wel langs te gaan bij deze lieve familie.

Oom en Tante zorgen voor als waren we hun eigen kinderen, al vormen we een enigszins vreemd gezin met Koreaanse Soo, Andrew die als enige jongen in heel Indonesie lang haar heeft (bij de kapper moest hij ook extra betalen voor ‘lang haar’) en een twijfelachtige identiteit tussen Nederlander en Indonesier in heeft en mijn blonde haar en blauwe ogen, die ook hier in Indonesie gegarandeerd succes staan voor vele nieuwsgierige blikken. We douchen met een emmer water, doen de afwas op onze hurken in een klein lief simpel keukentje, eten heerlijke huisgemaakte nasi goreng op een kleed op de vloer en luisteren braaf naar de moskee die vijf keer per dag het hele dorp omver schalt. Alledrie beseffen we wat een bofkonten ons zijn, vooral als we de volgende dag de hele dag op sleeptouw worden genomen in hun krakkemikkige jeep die met tape aan elkaar hangt en Soo permanent hoofdpijn bezorgt. We bezoeken een winderige vulkaan, zwemmen in de plaatselijke hotsprings (echt een magisch gevoel!) en als topattractie – voor mij dan in ieder geval – bezoeken we de universiteit van Bandung waar Opa les heeft gegeven!

Als een ware spoorzoeker probeer ik de atmosfeer en geur op te nemen en me in te beelden hoe het hier tientallen jaren geleden was. Dwalend door de campus vind ik uiteindelijk de afdeling architectuur en Oom John helpt met lekker brutaal naar de directeur vragen. De directeur blijkt veel te jong te zijn om Opa te kennen en hij vertelt ook dat dit heel gebouw is vernieuwd en gerenoveerd, alleen een foto aan de muur laat nog zien hoe het vroeger was. Gelukkig verwijst hij ons door naar Warung Pasta, een eettentje waar aan de achterkant het kantoor zit van een van de oudste afgestudeerden van de universiteit. Na wat zoeken en een hoop lieve behulpzame Indonesiers vinden we de plek en inderdaad zodra we meneer Noe’man ontmoeten begint hij meteen in het Nederlanders te praten en hij vertelt een hoop verhalen en vraagt hij naar hoe het gaat met Opa en Oma. “Goed, goed” kan ik vertellen, “en ze lezen waarschijnlijk zelfs deze blog online, zo bij de tijd zijn mijn lieve Opa en Oma”. Die ingewikkelde informatie gaat hem helaas de pet te boven maar hij is blij dat het goed gaat. Hij vertelt trots over hoe hij als eerste architect een modern moskee heeft gebouwd en hij laat de bouwtekeningen zien. En misschien is het mijn eigen fantasie, maar opeens zie ik overeenkomsten met de Steigerse kerk die Opa heeft gebouwd. Heel apart om in een land zo ver weg ineens zoiets dichtbij te hebben ofzo en de wereld voelt heel klein. Zeker als blijkt dat meneer Noe’man de vrienden van Opa en Oma in Singapore – die ik daar heb opgezocht – ook blijkt te kennen. Soo maakt ondertussen enthousiast foto’s omdat haar Nederlands nog niet verder rijkt dan een zwaar geaccentueerd ‘Ait Smaakelik!’.

De volgende dag nemen we de trein naar Jogjakarta, een echt belachelijk prachtige treinreis door net zo belachelijk veel groen, jungle en rijstvelden. Warme wind stroomt door het open raampje naar binnen en bij elke stop stromen tientallen mensen naar binnen om de vreemdste dingen te verkopen. Ik voel me prettig en op mijn gemak en na mijn gestoorde ongelofelijke reis naar India is het onmogelijk om een echte cultuurshock te hebben in Indonesie dat verbazingwekkend goed geregeld is (althans, een kant van Indonesie in ieder geval want ook dit land is doordrenkt van corruptie). In Jogjakarta heb ik een tweede connectie met mijn verleden als Papa en Mama hun oude dagboeken opduiken van ’84 en ’95 en ik hun en mijn eigen vijfjarige voetstappen kan volgen. De kermis die er twintig jaar geleden was is er nog steeds en we genieten van de gekte daar. Nog gekker is dat we een bijrol hebben gespeeld in een Indonesische televisieshow waar we toevallig in terecht kwamen en lang op de grond tussen honderd Indonesiers hebben gezeten luisterend naar gladjakkerige politici, waar we op bepaalde moment voor moesten joelen of klappen. Een erg interessante ervaring.

We huren fietsen naar het theater te fietsen om het Ramayanaballet te zien, waar ik 16 jaar geleden al diep van onder de indruk was. Soo bezorgt mij constant hartverzakkingen door met luid gejoel en geslinger zonder enige vorm van angst of rede op de snelweg te rijden en ondertussen overal foto’s van te maken met Koreaanse volhardendheid, maar ze lijkt een engel op haar schouder te hebben want we komen levend aan. Magische tempels houden ons bezig tot we die avond daadwerkelijk naar het ballet gaan, waar we nog net kaartjes voor hebben kunnen krijgen. Het is prachtig en ik voel dezelfde affectie voor Hunuman de apenkoning als ik voelde toen ik klein was (blijkt als ik het dagboek herlees). Hoewel Soo en Andrew heftig protesteren besluit ik met al mijn Nederlandse nuchterheid en verkeersverantwoordelijkheid dat we NIET midden in de nacht 20 km terug gaan fietsen over de snelweg op fietsen zonder licht en een overmoedige Andrew en een Soo die denkt dat ze onsterfelijk is (ouders, graag hoor ik jullie complimenten over mijn verantwoordelijk gedrag). Dus gebruikt Andrew weer vrolijk zijn vloeiend Indonesisch en via via regelen we een busje wat ons en onze drie fietsen veilig thuisbrengt en tegelijkertijd een hoop humor brengt voor de plaatselijke bevolking. In Jogjakarta – beroemd om zijn batikkunst – kom ik het schilderij van mijn leven tegen. Het is rood, groot, abstract en met een woeste soort van zee vol kleuren en patronen. Ik kan het niet laten om het te kopen en met een blije glimlach weten we nog wat af te dingen.

De trein van Jogjakarta naar Malang is weer een ander verhaal. We nemen de slaaptrein, maar van slapen komt niet veel. Ik zit op een plek die ik deel – zo blijkt later – met een stuk of honderdduizend bedbugs die – zo blijkt later – een stuk of honderdduizend beten op mijn gehele lichaam achterlaten waardoor ik als ik over mijn benen strijk een soort rotsachtig maanlandschap voel. Gelukkig brengt olie van de plaatselijke apotheek later verlichting. Net als Andrew, Soo, de bedbugs en ik het ons comfortabel hebben gemaakt in de trein stopt de trein met een harde schok, is er gegil en geschreeuw en springen mensen op uit hun stoelen. We hebben alledrie direct een verschillend horroverhaal in ons hoofd (zelfmoord! Een overval! Het treinstel achter ons is ontkoppelt! Iemand heeft zijn been gebroken! Terroristen!) en ik voel hoe de adrenaline mij alarmeert en klaar maakt om direct te reageren, kleine Koreaanse Soo te verdedigen en keihard weg te rennen als nodig. Niets van dit alles is nodig als blijkt dat een vlugge dief aan de noodrem heeft getrokken en weg is gerend in het donker van de nacht met iemands handtas. Met onze tassen dicht tegen ons aan doezelen we af en toe een beetje weg en komen we uiteindelijk uitgeput aan in Malang.

In Malang zijn we kort en ook daar reizen we met behulp van diverse vormen van openbaarvervoer naar hot springs, en zaten we in de regen in natuurlijk warm water terwijl alle Indonesiers ons nieuwsgierig aankijken. Na Malang nemen we de nachtbus naar Bali en op Bali hebben we onszelf de kunst van het niksdoen geleerd en de tijd glijd zachtjes voorbij terwijl we een beetje snorkelen, lezen, eten, drinken en slapen. Echt heerlijk, want voor mijn hoofd was er een hoop na te denken en de laatste week Singapore kwam er gauw aan.
Mijn laatste week in Singapore was heerlijk gestoord zoals altijd. Elke nacht heb ik een andere kamer/huis gecrasht van mensen en daar de gebruikelijke Charlottechaos gecreëerd, ik heb al mijn lieve vrienden weer gezien, heerlijk gegeten en natuurlijk mijn epische afscheidsfeest gegeven, waar ik helemaal warm werd van al die lieve mensen die zoveel voor mij hebben gedaan, betekent, en een compleet deel van mij en mijn leven zijn geworden. Ik ga mijn leven hier zo ontzettend missen, het was zo vrij, zo nieuw, zo anders dan anders, zoveel interessante mensen ontmoet met een totaal andere achtergrond dan ik en tegelijkertijd zo hetzelfde dat het soms bijna eng is, ik ga Soo en Shiv zo, zo, zo ontzettend missen, Soo en Shiv, die mij allebei onderhand zo goed kennen en ik hun dat het bijna ondenkbaar is dat mijn leven zonder hen gaat zijn. Maar alla. Wat komt dat komt en het is ook tijd dat ik weer naar huis ga om mijn lieve lieve familie weer te zijn, mijn gekke lieve lieve vrienden en het lieve lieve Amsterdam. En dan ga ik heel lief voor jullie zijn en genieten, leren, dansen, springen, zingen, koken (ik hoop dat ik het nog kan na een half jaar altijd buiten de deur te hebben gegeten), vertellen, studeren (af en toe), schrijven en jullie heel erg veel warme Charlotteknuffels geven als ik morgen om 09:25 de Nederlandse grond weer hallo kan zegggen!

Liefs,
Charlotte

  • 27 Januari 2011 - 07:57

    Laurentia En Luc:

    Bijzonder dat je nog zoveel herinneringen hebt van toen je 5 was! En wat een wereldburger ben je geworden! En o ja, wat een verantwoordelijkheid heb je getoond, goed opgevoed zeg.
    Nou, we kunnen niet wachten je weer te zien, goeie terugvlucht!


  • 27 Januari 2011 - 08:36

    Inkie:

    Bedankt voor alle verhalen! Heerlijk om die verhalen uit Indonesia te lezen, bijzonder eigenlijk dat we daar toen met z'n allen waren. Goede terugreis!

  • 28 Januari 2011 - 18:25

    Yara:

    Hee Charlotte!
    Wat een heerlijke verhalen allemaal. De chinezen in Indonesie en de onbegrijpelijk mooie treinreizen in Java klinken zo bekend haha. Lijkt me leuk om het allemaal nog in levende lijven te horen :-)
    Welkom thuis in ieder geval!
    XX Yara

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Charlotte

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 232
Totaal aantal bezoekers 44393

Voorgaande reizen:

27 Juli 2010 - 28 Januari 2011

Studeren in Singapore

30 November -0001 - 30 November -0001

Avonturen in Amsterdam

28 Januari 2011 - 30 November -0001

Adventures in Amsterdam

30 November -0001 - 30 November -0001

Asia 2012

Landen bezocht: